Lelijke keepers, jullie mogen er zijn. En jullie buikje ook.

Bron: www.dekelderklasse.nl

Lelijke keepers, jullie mogen er zijn. En jullie buikje ook.

Lelijke keepers, jullie mogen er zijn. En jullie buikje ook.

Beste Kelderklasse-keeper (Oké, niet de beste; als je de beste was, stond je niet hier te keepen, maar je begrijpt wat ik bedoel),

Allereerst complimenten dat je keeper bent, of in ieder geval probeert te zijn. Keepen in de Kelderklasse is namelijk niet niks; zonder keeper is er paniek, want niemand wil keepen. Keepers zijn gek en eenzaam, kunnen niet voetballen en zijn de grootste lamballen, maar jij bent gewoon keeper. Zonder schaamte. Alleen dát al is bewonderenswaardig. Daarom een aantal tips om te voorkomen dat de tegenstander al in de eerste minuut weet dat jij die hete bitterballen niet snel klem pakt.

Eerst even over je uitstraling: De Sar had flaporen, Ed Konijn enorme tanden en Oliver Kahn stond zogezegd ook niet vooraan in de rij toen schoonheid werd uitgedeeld. Laat je dus niet gek maken; lelijke keepers mogen er zijn en jouw buikje dus ook. Houd daarom asjeblieft op met die ingehouden pens. Ten eerste houd je het hoogstens vol tot net na de aftrap, ten tweede keept het niet lekker en ten derde is er geen publiek – sowieso geen publiek van het andere geslacht – en sta jij straks bij het nakend douchen diezelfde pens gewoon weer zonder schaamte in te zepen terwijl wij jouw pielemuis aan het zoeken zijn. Sta op z’n minst wat rechterop in je doel, leun stijlvol tegen die doelpaal of gebaar met je armen alsof je jouw verdediging neerzet, ofzo. Zolang die pens maar niet te veel opvalt.

Dan je kleding: je sokken mag je optrekken tot aan je knieën, maar nooit hoger dan dat; je bent geen Ronaldo en schaafwonden heb je als keeper maar te accepteren. Waag het niet om die sokken op te trekken als je een lange broek draagt. Een lange broek is eigenlijk sowieso iets wat altijd op z’n minst een plakkie kaas moet opleveren tijdens een wedstrijd. Als je het koud hebt, doe je maar een goede warming-up, wat overigens niet hetzelfde is als op het doel staan terwijl alle voetballers inclusief de vlagger jou onder vuur nemen met veel te harde ballen terwijl jij je veters nog aan het strikken bent. Daarnaast: draag zwarte – nee, geen gekleurde – schoenen met schroefnoppen zodat je niet op je muil gaat – er wordt al te veel om jou gelachen – en draag nooit, ik herhaal, nooit een pet, al schijnt die zon nog zo hard. Dat gezicht van jou kan wel een zonnetje gebruiken en je weet nooit welk dameselftal vandaag ook in de kantine hangt.

Zo. Kun je eindelijk beginnen met keepen. Laten we ervanuit gaan dat jij ooit zelf hebt gekozen voor deze positie. De keeper heeft namelijk stiekem nog steeds dezelfde positie als de vrouw. Nog steeds moet de keeper vechten tegen dat beeld dat –ie niet kan voetballen en te lui is. Als je niet zelf hebt gekozen voor de nummer 1-positie, ben je eigenlijk al de sjaak van jouw team. Grote kans dat je dan ook altijd bier moet halen, de BOB moet zijn en de kleedkamer moet trekken. En terecht; dan ben jij de jongen uit het team zonder ruggengraat. Het pispaaltje, de zondebok. Dan mag jij meedoen, omdat niemand anders uit het team wilde keepen. Daar sta je dan onder die lat. Waarschijnlijk kom je niet eens van die lijn af, omdat je nog steeds denkt dat je als keeper het vijfmetergebied niet mag verlaten.

Ben je keeper voor de gezelligheid of omdat je anders niet mee zou tellen? Of denk je tijdens het keepen aan je boodschappen of aan de keuze of je een broodje bal of een simpele kroket neemt na de wedstrijd? Geef je handschoenen dan asjeblieft af. Ook al zegt je vriendin dat je goed bent met je handen. Dan ga je maar een paar uur beunen op de bouw in ’t weekend. Stop met die onzin, want dan onderschat jij het keepersvak volledig.

Keeper zijn is een gevoel. Ook in de Kelderklasse. De keeper moet het baken van vertrouwen zijn achterin. Het slot op de deur. De redder in nood. De man die ervoor kan zorgen dat het kan vriezen of dooien op een voetbalveld. Vooral in de Kelderklasse, waar 8-3 geen vreemde uitslag is, is de keeper dé man om wie de wedstrijd draait. Duikt hij of blijft hij staan? Is hij scherp of lurkt hij net aan z’n bidon tijdens een schot op doel? Geeft hij heerlijke assists met zijn goede trap of schiet hij iedere wedstrijd een paar verdwenen Fokkers uit de lucht?

Het moet een eer zijn om die handschoenen te mogen dragen. Geniet daarom van jouw positie. Voel je bevoorrecht. Coach als een leider. Zet die muur weg als een architect. Hang in die netten als een baas. Schreeuw als Kahn. Vlieg als Van Beveren. Shine als Buffon. Maak jezelf groot als Sar. Duik op die bal als Ed Konijn en blunder als Menzo tegen Auxerre. Blunder zelfs zoveel als jij wil. Want jij hebt de macht. Jij bent de keeper. De Kelderklasse-keeper. En zeg asjeblieft nooit af; we hebben alleen jou.