Waarom rakelen sommigen van ons toch zo vaak van die quasi-verstandige dingen op?

Bron: www.dekelderklasse.nl

Waarom rakelen sommigen van ons toch zo vaak van die quasi-verstandige dingen op?

Waarom rakelen sommigen van ons toch zo vaak van die quasi-verstandige dingen op?

Je kunt van Kelderklassers veel zeggen, maar erg origineel zijn we niet. Vanaf het moment dat het eerste fluitsignaal klinkt gaat er bij velen van ons een bandje lopen en rakelen we om de zoveel tijd quasi-verstandige dingen op die we ooit eens voorbij hebben horen komen. Dingen die we allemaal al zo vaak gehoord hebben, dat ze het ene oor in en het andere oor uit gaan. Maar we roepen ze toch, gewoon omdat het erbij hoort. 7 opmerkingen die je altijd hoort op de knollenvelden. 

1. ‘Vanaf de eerste minuut!’

Er is er altijd eentje die het zegt, en in vele gevallen is dat de moeder van één van je teamgenoten. Want in tegenstelling tot die 11 brakke mannen in voetbaltenue, lijkt zij wel te begrijpen dat een wedstrijd begint zodra de scheidsrechter op zijn fluitje blaast. En ze schroomt dan ook niet om jullie daar even op te wijzen. ‘Vanaf de eerste minuut jongens, kom op!’ klinkt de schelle stem van Jolanda, die al sinds de D-tjes iedere wedstrijd op dezelfde manier opent.

2. ‘Tandje erbij!’

Jullie spelen als een draak. Dat doen jullie iedere wedstrijd, maar dit weekend is het wel heel ellendig. Dat ziet ook wissel Bram, die in de zestiende minuut besluit om, midden in een gesprek met wissel Patrick, even zijn stem te laten horen. ‘Tandje erbij!’ schreeuwt hij luidkeels. En de enige die het opmerkt is Patrick, want die was aan het vertellen over de meid die hij gister mee naar huis had genomen en heeft nu een piepend linkeroor.

3. ‘Kan nóóit! / Híj niét!’

Buitenspelval is misschien wel de kutste regel van het hele spelletje en op de één of andere manier ook de regel waartegen we het vaakst in beroep gaan. Vaak tegen beter weten, eigenlijk altijd tevergeefs, maar we doen het toch. Met liefde. De vlagger van de tegenpartij is namelijk altijd een partijdig stuk vreten. Net als die van jullie eigenlijk, maar dat is anders. ‘Hij niéeet!’ roep jij, omdat Bertram weereens teveel voorin is blijven hangen en nu 3 meter buitenspel loopt. Henry loopt ook buitenspel, maar hij maar 2 meter.

4. ‘100! / Zelf halen!’

De spits van de tegenpartij is een uit de kluiten gewassen A-speler met meer tattoo’s op zijn lichaam dan Rembrandt in zijn tijd bij elkaar geschetst heeft. Hij is stevig, gespierd en heeft in de F-jes nooit geleerd dat je tijdens het schieten je lichaam over de bal moet doen. Hij krijg alleen in de eerste helft al twaalf verschillende schietkansen die allemaal verprutst door de bal hoog over het vangnet te jagen. En wat schreeuwen jullie dan? Juist: ‘Zelf halen!’

5. ‘We zijn er nog niet!’

Hoewel dit cliché vaak genoeg wordt gebruikt, is hij eigenlijk nooit op jullie team van toepassing. Je staat ook deze wedstrijd weer met 5-1 achter en omdat de vlagger van de tegenpartij bij het laatste schot van hun spits hem er toch maar even op heeft geattendeerd dat hij voorover moet leunen tijdens het schieten, schoot hij zojuist de 6-1 binnen. Vanaf de middellijn. Het is aftrap en hun midmid is er nog niet gerust op: ‘Kom jongens, we zijn er nog niet!’ roept hij dus maar. Voor de zekerheid.

6. ‘Nu wij weer! / Koppies omhoog’

Victor heeft het deze wedstrijd vijf keer gezegd, maar is er sinds dat laatste tegendoelpunt maar mee opgehouden. Jullie gaan namelijk niet meer scoren. Dat wist Victor na dat eerste tegendoelpunt ook al wel. Maar hij is een lulletje rozenwater en heeft zich ter compensatie maar de rol van opportunist toegeëigend. Na de 7-1 doet hij ontzettend zijn best om het binnen te houden, maar tevergeefs. Er ontglipt hem nog één kraakheldere: ‘Nu wij weer!’ De hardste tot nu toe.

7. ‘Eruit!’

Van alle doelpogingen die jullie tegenstander deze wedstrijd heeft weten te produceren heeft topkeeper Harry er deze wedstrijd slechts 7 moeten incasseren. Dat is helemaal geen gek ratio, en ook hun laatste, scherp ingekopte poging uit de corner weet hij te confisqueren. Nu staat hij met de bal in zijn handen de vrije man te zoeken en omdat hij die niet weet te vinden, schreeuwt hij iets dat alleen keepers en laatste mannen mogen roepen: ‘ERUUUUIIIIIT!’ Uiteindelijk vindt hij Wally, die het op een sprinten zet en door een blunder van de keeper de 7-2 maakt. Victor kan het niet laten en gooit er een bonus in: ‘Het kan nog!’