Sportdeelname nog niet op oude niveau; jonge jeugd sport wel vaker

Bron: www.nocnsf.nl

De wekelijkse sportdeelname nam in september – na afloop van de vakantieperiode – met 4 procent toe ten opzichte van de maand augustus tot 61 procent. In de coronajaren 2021 en 2020 was dit respectievelijk 63 procent en 66 procent. De te verwachten stijging blijft daarmee helaas toch nog achter bij de afgelopen jaren. Gelukkig gingen veel kinderen tussen de 5 en 12 jaar wel weer aan het sporten: zij springen er bovenuit met een sportdeelname van 80 procent. Dat is meer dan in september vorig jaar.

De wat oudere jeugd (13-18 jaar) blijft achter met gemiddelde van 60 procent. De jeugd sportte in september het meest (54%) als lid van een sportvereniging. Kijkend naar alle leeftijden is alleen/ongeorganiseerd sporten (34%) de meest toegepaste manier van sporten.

De sportfrequentie is stabiel gebleven ten opzichte van augustus met 8,4 keer sporten per maand. Sinds maart schommelt het aantal keer dat sporters per maand sporten rond deze frequentie

Sportplezier bij vereniging krijgt gemiddeld een 8,5
De sportende inwoners van Nederland geven gemiddeld een 8,5 aan het sportplezier bij een sportvereniging. Bij de jeugd zijn voetbal, zwemsport en gymnastiek de meest beoefende sporten. Individueel fitnessen is de meest beoefende sport, gevolgd door de wandelsport en de zwemsport in september. 

Niet-sporters
Mensen die in september helemaal niet hebben gesport, geven als redenen op: gezondheidsklachten (28%), beweegt al genoeg (27%) of geen tijd (25%). 36 procent geeft aan hier wel verandering in te willen brengen. Ruim de helft doet dat om een betere conditie te krijgen.

Vervoersmiddel naar de sportplek
In het onderzoek is ook gekeken naar de reistijd naar een sportplek. Het meest gebruikte voertuig naar de sportplek is de fiets (32%), met enige afstand gevolgd door de auto (26%).

Kantar peilt maandelijks in opdracht van NOC*NSF de sportdeelname in Nederland