ZAH ’T VEE SCHEELE…?

In de doos met voetbalkrantenknipsels kwam ik een kampioensfoto tegen van zaterdag 23 maart 1991. Het eerste was kampioen geworden door met 2 – 1 te winnen van SSV 2.

Ene Neele staat dan ook op die foto.

Het voorspellen, na het wegvallen van deze vaste waarde, van het seizoen voor SKNWK 1 is daardoor moeilijker geworden. Vorig jaar was een plaats bij de eerste vijf vrij logisch, maar nu. Ik hou het op een plaats in het linker rijtje. Concreter: tussen plaats twee en zeven, weer vijfde schat ik in.

Het tweede moet het een klasse lager weer op gaan bouwen. Kampioen ? Ik denk derde.

Het afgelopen seizoen van het vlaggenschip werd gekenmerkt door blessures en nog eens blessures. Zowel fysiek als mentaal. Over het laatste wat meer.

Je hoort nogal eens als een voetballer niet brengt wat er van hem verwacht wordt zeggen dat zit gewoon tussen z’n oren. Hij is toch niet geblesseerd? Z’n lijf mankeert niks fysiek. Dan moet het wel iets tussen de oren zijn. Inderdaad vaak is dat dan ook zo, een voetballer is tenslotte geen robot. Er is waarschijnlijk geen evenwicht tussen het fysieke en ’t mentale.

Het lijf , de machine, de motor is niet echt defect, maar de tuning is niet goed. Hij loopt niet lekker, hij zit niet goed in z’n vel.

Bij ’n voetballer die niet lekker draait, zou het kunnen zijn dat hij wat er van hem verwacht wordt niet kan brengen. Zijn mentale draagkracht is niet zo groot, z’n vaardigheden komen daardoor niet uit de verf.

Een speler die, uit noodzaak, door de trainer op een voor hem vreemde positie moet spelen kan dat ervaren als: wat moet ik hier? Hier kan ik niks.

Ik herinner me nog een speler die soms iets naar voren geschoven werd, van de backpositie naar de half. Hij functioneerde dan prompt een stuk minder, was veel onzekerder in z’n spel. Als back was hij de zekerheid zelve. Hij kon die positie op de half niet dragen.

Het niet goed getuned zijn kan ook te maken hebben met de draaglast.

Wat moet ik naast het sporten nog allemaal figuurlijk meedragen, verduren? Kan je, doordat je in je privéleven veel tegenslag tegenkomt, er ingrijpende gebeurtenissen plaatsvinden, nog voldoende opbrengen op het veld?

Daarbij speelt een belangrijke rol hoe je met tegenslag omgaat. De ene ervaart tegenslag als erg belastend, gaat er letterlijk gebukt onder, terwijl een ander het wat gemakkelijker van z’n schouders af kan laten glijden.

De eerste zal slechter gaan presteren; de tweede zal of kan in z’n favoriete sport afleiding en bemoediging vinden en zich ermee oppeppen.

Een voorbeeld van het uit z’n evenwicht zijn door de draaglast was dit seizoen bij het eerste te zien.

Verder is het draagvlak wat je hebt om te kunnen voetballen van belang hoe je presteert.

Ondersteuning van thuis uit, van je vriendin, van vrienden, bemoediging door de trainer, de supporters scheppen een draagvlak.

Een voorbeeld. Een speler die vaak reserve was, werd door z’n vriendin gepusht samen met haar en haar broer naar hun favoriete club gaan kijken op zaterdagavond.

Toen hij ook nog geblesseerd raakte was het snel gedaan met het voetballen. Het draagvlak bij hem werd steeds smaller en hij haakte af.

Nog een voorbeeld. Royston Drenthe had bij de supporters van Real Madrid geen draagvlak meer. Hij werd uitgefloten als hij het veld in kwam. Hij kon niet meer presteren, hij zat mentaal helemaal stuk.

Achttien jaar later op vrijdag 22 mei 2009 zie ik diezelfde Neele op mijn filmbeeld staan. In ’91 als reserve, in 2009 als laatste man.

Op hem slaat deze quote: ‘Als kind keek ik er al naar uit om te kunnen voetballen. De rest interesseerde me niet. Alleen voetbal.’ Alessandro del Pierro.

In de kleedkamer was het steevast: ‘Martijn laatste man en dan op…’ Ik heb nog meegemaakt dat het anders was. Lennart, Chris en Ronnie werden dan als tweede naam genoemd bij het opsommen van de opstelling.

Nu zal er na: ‘ Koen/ Mike op de goal en .…’ een ander aangesproken worden na heel veel wedstrijden.

Die Neele: Draagkracht had ie, draaglast kon ie aan en draagvlak zat.

Lees maar: UT ZAH VO ‘T 1ste VEE SCHEELE NOE ZONDER NEELE.

Jan de Jonge, sept 2009.