Hé scheids! De vedette

Bron: www.knvb.nl

Steeds sneller, steeds makkelijker ook, is de scheidsrechter Kop van Jut. Beschimpt, belaagd en betast. Wie respecteert de scheidsrechter nog? En hoe leuk is het dan om er een te zijn – of te worden? Journalist Robbert Minkhorst neemt de proef op de som.

Hun muziek bonkte uit de kleedkamer. Het ging een warme dag worden, een dag zoals de Hollandse nazomer de laatste jaren wel vaker kent. Bij een eerste blik naar binnen leek het elftal verre van compleet, maar dat zou allemaal goed komen. Chill, straalde het gezelschap uit.

Spelerspassen controleren

Chill. Dit was mijn nieuwe wereld. Geen jochies meer, tieners, slungels of al te assertieve ouders, maar mannen

Ik wilde de spelerspassen controleren, en het liefst voor hun warming-up (‘Warming-up? Zo bijzonder is die niet, scheids’), maar ik moest dus nog even geduld hebben. Ook geen probleem, dacht ik. Chill. Dit was mijn nieuwe wereld. Geen jochies meer, tieners, slungels of al te assertieve ouders (‘Je bent een drama!’). Maar mannen, uit de kluiten gewassen, vermoedelijk tegen het niveau van een eerste elftal aan of uitbuikend, na jaren op dat niveau te hebben gevoetbald.

Een beetje beteuterd had ik in juni naar de eindranglijst van scheidsrechters van vorig seizoen gekeken. Doorbladerend naar zo’n beetje de achterste pagina (groep ‘ZAJF’) in de Excelsheet zag ik dat ik op een haar na promotie had gemist. Sportieve geldingsdrang is voor de jeugd, mag een mens misschien denken, maar toevallig heb ik er nou ook last van. ‘Ga de senioren fluiten’, zeiden ze op een avond van de scheidsrechtersvereniging COVS van Gouda en omstreken, waar ik was. ‘Daar kun je veel sneller promoveren.’ Eerlijk gezegd was ik ook wel een beetje klaar met de JO15’s en JO17’s in de hoofd- en eerste klasse. Ik voelde me niet meer uitgedaagd en als iets me te makkelijk afgaat, word ik zelf te makkelijk. Dat moesten we niet hebben.

Nieuw debuut

Dus daar stond ik op die warme nazomerdag in Koudekerk, voor het bekerduel vv Koudekerk 3 – Voorschoten ’97 4. Voor een nieuw debuut als scheidsrechter. 22 mannen die ongetwijfeld verbaal sterker zouden zijn, fysiek vooral ook (heeft een 16-jarige ooit een scheidsrechter wel eens een klap verkocht?). Ik dacht aan mijn vuurdoop als bondsscheidsrechter, toen ik net begonnen was aan de opleiding SOIII, twee jaar geleden. Dat werd geen succes. Oftewel: Ook vandaag kon er dus van alles misgaan. Spelers maakten een dolletje met me, ik dolde wat terug. Een duim hier, een lach daar. Wanneer wordt het te bijdehand en ben je als scheidsrechter niet geloofwaardig genoeg meer? Waar lag de grens?

Wanneer wordt het te bijdehand en ben je als scheidsrechter niet geloofwaardig genoeg meer?

Toen Voorschoten tegen scoorde, was het over met de pret. De Koudekerkse middenvelder, een enthousiaste (en daarom sympathieke) schoffelaar, liet zich overrompelen. Balverlies, doelpunt. ‘Zag je niet hoe belachelijk hoog hij inkwam?!’ ‘Als dat geen overtreding is?!’ De aanvoerder pruttelde nog een tijdje na (‘Dat ziet u dan echt verkeerd, scheidsrechter’), net als de reeks verwijten naar mijn hoofd. Ietwat beduusd, onzeker ook, liep ik na de eerste helft van het veld om vervolgens in de bestuurskamer gerustgesteld te worden. Want die middenvelder, vond de bestuurder van dienst van Koudekerk, had zich domweg de kaas van het brood laten eten.

De vedette

De aanvoerder van Koudekerk was trouwens de overduidelijke vedette van het stel. In speelstijl, alleen ook in gedrag, zo ondervond ik steeds nadrukkelijker. Zijn dominante voetbal trok verdedigers naar hem toe als vliegen naar de strooppot, wat me al extra alert maakte. En terwijl ik het oeverloze ge-appeleer voor handsballen eerder ook voortdurend had genegeerd, liet ik hem nu eveneens begaan, toen de bal ongelukkig via zijn hand meekwam in de kluts.

Zijn dominante voetbal trok verdedigers naar hem toe als vliegen naar de strooppot, wat me al extra alert maakte

Smadelijk lachte hij naar een tegenstander die hem inwreef dat het heus wel hands was. Hij had niet in de gaten dat ik het meekreeg. Verdorie, dacht ik – had ik me nu toch laten bedotten. Tegen het einde van de wedstrijd draaide hij opzichtig een duel in, op zoek naar het onvermijdelijke uit te steken been. Voor de zekerheid begon hij alvast een beetje met vallen voor de overtreding kwam. Strafschop, wist hij zeker.

Onverbiddelijk

Zijn blik was goud waard toen ik naar een plek net buiten de ‘zestien’ wees: verontwaardigd, smekend, onderdanig haast. Ik was onverbiddelijk. ‘Misschien moet je je de volgende keer wat minder snel laten vallen’, flapte ik eruit – zodat hij zou voelen dat ik hem echt wel door had. Beledigd keek hij mij aan. ‘Vindt u dat nou iets voor een scheidsrechter om te zeggen?’

ROBBERT MINKHORST

Twitter: @LD_mink #ikwordscheidsrechter