Voetbalpiramide: de meest gestelde vragen

Na vijf bijeenkomsten op verschillende plaatsen in het land is een redelijk beeld ontstaan welke vragen er leven bij de amateurverenigingen als het gaat om de optimalisering van de voetbalpiramide amateurvoetbal. KNVB.nl heeft de meest gestelde vragen op een rij gezet.

Op 17 maart beslist het bestuur amateurvoetbal over een voorstel waarover de regio- en districtsvergaderingen zich mogen buigen. De algemene vergadering amateurvoetbal neemt uiteindelijk op zaterdag 31 mei de beslissing over het bestuursvoorstel.

De beslissing over de invoering van de topklasse is al genomen.

De beslissing wordt pas op 31 mei 2008 genomen door de algemene vergadering amateurvoetbal. Eerst spreken de clubs in de regio’s en districten over een voorstel dat op de agenda komt te staan. De algemene vergadering bestaat uit zestig zogenaamde afgevaardigden die namens de amateurverenigingen in het land een stem uitbrengen. Pas als de meerderheid van de afgevaardigden instemt met een voorstel komt het van de grond. Als het voorstel geen meerderheid haalt is er van invoering van de topklasse geen sprake.

Waarom is het onderzoek naar de haalbaarheid van een topklasse doorgegaan, terwijl een meerderheid van de clubs vorig jaar tegen was?

De discussie is nog nooit op deze manier gevoerd en er is nog nooit een voorstel geagendeerd. Er is nu geen sprake van een voorstel voor één topklasse. Er zijn verbetermogelijkheden om het voetbal spannender en aantrekkelijker te maken. Daar willen we graag de inbreng van de clubs bij hebben. De acht informatiebijeenkomsten zijn bedoeld om tot een voorstel te komen, waarover de komende maanden nog uitgebreid kan worden gesproken.

Waarom moet de hoofdklassen opdraaien voor de problemen die clubs in de eerste divisie hebben?

Dat is absoluut niet aan de orde. Als er sprake zou zijn van het kleiner maken van de eerste divisie staat dat geheel los van de discussie over de piramide van het amateurvoetbal. Clubs die om wat voor reden dan ook afvallen in de eerste divisie kloppen op een bepaald moment op de deur van het amateurvoetbal. Dat kan gebeuren als er sprake is van zes hoofdklassen, zoals dat nu het geval is, maar de vraag om overbodige clubs een plek te geven in het amateurvoetbal kan net zo goed komen als er sprake is van twee of drie topklassen.

De cijfers die worden gepresenteerd over spannender competities, meer toeschouwers en meer inkomsten zijn niet gebaseerd op de werkelijkheid.

Een werkgroep en klankbordgroep hebben de afgelopen twee jaar voortdurend meegekeken over de schouders van de samenstellers van het tussenrapport. Een aantal voorzitters van hoofdklassenclubs heeft de samenstellers van de tussenrapportage op de vingers kunnen kijken. Zij hebben ingestemd met de deugdelijkheid en betrouwbaarheid van het onderzoek. Mensen die twijfelen aan algemeen en internationaal erkende methodieken zullen er altijd zijn.

Wij willen graag weten hoe de doorstroming onderin de voetbalpiramide verloopt?

De samenstelling van de voetbalpiramide is landelijk gezien overal hetzelfde tot en met de derde klasse. In lagere klassen varieert de opzet per district. Dat is inderdaad niet in de tussenrapportage terug te vinden. De komende maand gaan medewerkers van district Noord vijf avonden het district in om te inventariseren wat de vragen zijn. Zij kunnen bijna één op één aan de verenigingen uitleggen wat de gevolgen zijn.

Wat zijn de financiële consequenties voor clubs lager dan eerste klasse?

Het is duidelijk dat de beste spelers bij vorming van een topklasse naar de hogere klassen trekken. Er wordt bij een opzet met veertien ploegen in de lagere klassen meer gevoetbald, dat is voor alle partijen positief. Clubs die nu onderin competities uitkomen, komen straks bovenin terecht. Clubs die in een hogere klasse terecht komen krijgen betere tegenstand en spannender wedstrijden, die meer publiek trekken. Dat betekent: meer inkomsten. Doordat de prestatiedruk toeneemt is er ook behoefte aan duurdere trainers en spelers. Dat is de andere kant van de medaille.

Wat zijn de gevolgen voor hoofdklassers, op gebied van arbitrage. Er komt immers een extra klasse bij.

Voor de hoofdklassers blijven arbitrale trio’s bestaan. Er blijft een grote vraag naar scheidsrechters bestaan, terwijl in de vraag naar assistent-scheidsrechters inmiddels langzaam wordt voorzien. Die komen vanuit het district en kosten derhalve niet veel geld. Het is in ieder geval zeker dat we ook in de nieuwe hoofdklassen de wedstrijden volledig kunnen bezetten met arbitrale trio’s.

Als het waar is dat minder clubs beter voetbal opleveren, waarom wordt de Eredivisie dan niet gehalveerd en maken we van de Jupiler League de Topklasse?

Bij het aantrekkelijk maken van en competitie komen allerlei aspecten om de hoek kijken. Als je in Nederland alleen Ajax tegen Feyenoord zou laten spelen is dat sportief goed, maar toch gaat de lol er snel af. In België gaat de hoogste klasse van 18 naar 16, terwijl in Polen de hoogste divisie van 16 naar 18 gaat. Dat is puur afhankelijk van de situatie. Wat telt is hoeveel wedstrijden er zijn, hoeveel spanning die opleveren, hoeveel toeschouwers naar de wedstrijden komen, hoeveel geld dat in het laatje brengt . Bureau Hypercube heeft op basis van onderzoek bij en gegevens van amateurclubs objectief in beeld gebracht wat de modellen met twee of drie topklassen en de 0-optie opleveren. Dat is in de tussenrapportage terug te vinden.

Waarom is voor huidige hoofdklasse geen model met zestien teams doorberekend? Dat geeft nog meer inkomsten.

Er zijn veel meer varianten mogelijk. Als je de huidige hoofdklassen uitbreidt met twaalf zwakkere teams gaat de kwaliteit van het voetbal in de hoofdklasse niet vooruit. De verschillen tussen clubs in de Jupiler League en de top van de huidige hoofdklassen zijn eigenlijk niet zo groot. Spelers genieten behoorlijke inkomsten, de budgetten tussen de clubs lopen niet al te veel uiteen, er staan veel borden langs de lijn van sponsors. Het enige verschil is eigenlijk de naam die aan de verschillende competities is gegeven.

Waarom zouden clubs en de derde klasse en lager zich eigenlijk druk maken om de optimalisering van de voetbalpiramide?

Als je over optimalisering praat raakt het alle clubs over de volle breedte van het amateurvoetbal. Er komt in het overgangsjaar versterkte promotie, waarna clubs in grotere klassen gaan spelen. In elk district is de situatie anders. In district Oost zou bijvoorbeeld heel goed de zesde klasse kunnen verdwijnen. Die situatie verschilt per district, omdat de opbouw er in de lagere klassen per district anders uitziet.

Is een lichtinstallatie wel of niet verplicht voor een club die topklasse gaat spelen?

Het hebben van licht is de enige aanvullende eis die aan clubs in de topklasse wordt gesteld. Je kunt in een klasse met zestien teams niet alle wedstrijden in het weekeinde spelen. Af en toe zal daar een doordeweekse wedstrijd op het programma staan. Of een wedstrijd op zaterdagvond, wanneer de clubs daar onderling toe besluiten. Die investering betaalt zich op termijn uit.

Hoe gaat de KNVB straks de degradatie uit de topklasse regelen als er sprake is van drie topklassen die zijn samengesteld uit zaterdag- en zondagclubs.

Degradatie uit topklasse kan volgens drie modellen, waarover nog moet verder moet worden nagedacht. Optie één is dat er elk jaar drie zaterdag- en drie zondagkampioenen promoveren. De onderste twee van elk van de drie topklassen worden dan opgevangen in hun eigen sectie. Dan kan het in het extreemste geval gebeuren dat er zes zaterdagclubs degraderen en er een volledig scheve hoofdklassencompetitie ontstaat. De competities worden dus incompleet.

Optie twee is dat er elk jaar drie zaterdag en drie zondagclubs degraderen. Dan zou een team dat hoger eindigt op de ranglijst kunnen degraderen en een team dat lager staat niet, omdat het toevallig van een andere sectie is.

De derde optie is de meest aanvaardbare, maar niet eenvoudig uit te voeren. Bij die optie vraag je bij een ongelijke vertegenwoordiging van het aantal degradanten per sectie of er een club – of meer clubs – zijn die een seizoen op een andere speeldag willen gaan spelen. Dat hoeft niet per se de degradant te zijn. Het is al bekend dat een aantal zondagclubs geen moeite heeft met de overstap naar zaterdag.

Alle variaties op dit thema’s zijn trouwens al eens aan de orde geweest bij de herindeling van de districten in 1996. Toen waren de bezwaren legio, maar na de toepassing was het aantal problemen op de vingers van één hand te tellen.

Wat is de tijd waarop wedstrijden in de eventueel in te voeren topklasse beginnen? Er was steeds sprake van 16 uur op zaterdag.

Aanvankelijk is ook gesproken over zaterdag om 16 uur. Dat is echter voor veel clubs niet haalbaar en wenselijk vanwege de drukke programmering op zaterdag. We hanteren nu het voorstel dat de thuispelende club bepaalt hoe laat de wedstrijd begint, met dien verstande dat een zaterdagclub niet kan worden gedwongen op zondag te spelen.

Wat gebeurt er bij de uitbreiding van de lagere klassen naar veertien clubs met bekervoetbal?

De situatie voor het bekervoetbal blijft zoals die was. In de praktijk blijkt dat hoofdklassers met schema 14 ook gewoon hun bekerwedstrijden kunnen afwerken. Dat zou in de nieuwe situatie dus geen probleem hoeven zijn voor de clubs in de lagere klassen die ook met veertien clubs in een klasse gaan spelen..

Willen alle clubs wel meer voetbal, zoals dat in de tussenrapportage wordt gesteld?

Ja, de enquête ‘AV klaar voor de toekomst’. heeft dat twee jaar geleden uitgewezen. Toen zijn alle amateurverenigingen bevraagd en dit was één van de voornaamste uitkomsten.

Is er geen verarming van het lagere voetbal als spelers van de derde en vierde klassen naar de top gaan?

Nee, dat zal reuze meevallen. De spanning in de lagere klassen neemt toe, omdat de krachtsverschillen afnemen. Als wedstrijden spannender worden is dat voor de ontwikkeling van de individuele spelers juist beter.

Als je bij een invoering van drie topklassen op de kaart kijkt zijn er ook clubs in de grensgebieden aart die er veel slechter van worden. Is dat te voorkomen?

Niet helemaal. Er zullen altijd clubs zijn die van een nieuwe piramide veel beter worden en clubs die er de dupe van worden. Maar in voetbal is dat altijd een momentopname. Promotie van onderuit of degradatie van bovenaf kan de situatie in een klasse een jaar later volledig veranderen.

Is er wel eens nagedacht over twee topklassen op zaterdag en twee op zondag? Dan vermijd je de moeilijke degradatie uit de topklasse.

Ook die optie is de revue gepasseerd. Onderzoek leidt er toe dat de kwaliteit van het voetbal dan niet toeneemt en dat de afstanden tussen clubs groter worden. Dat levert per saldo minder derby’s op.

Gaat de discussie over de optimalisering alleen over senioren?

Ja, we praten bij dit project alleen over standaardelftallen senioren bij de mannen. Voor reserve-elftallen, vrouwen en jeugd gaat er niets veranderen.

Klopt het dat er vanuit de FIFA is gezegd dat er een open competitie moet komen?

Ja, de FIFA heeft onlangs die opmerking gemaakt, maar het is zeker nog niet opgelegd aan de aangesloten bonden. Overigens heeft de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMA) zich ook al eens verdiept in de situatie rond de Nederlandse competities. Het is niet uitgesloten dat er op termijn van hogerhand een dwingend verzoek komt de competities open te breken.

Directeur betaald voetbal Henk Kesler en de belangenvereniging van de coaches betaald voetbal hebben onlangs uitgesproken dat er zes clubs verdwijnen of moeten verdwijnen uit het betaald voetbal. Daar is in de tussenrapportage geen woord aan gewijd. Waarom niet?

We hebben uiteraard wel stilgestaan bij deze opmerking. Bij de start van het onderzoek – twee jaar geleden – speelde dat nog niet. Er is echter geen enkele duidelijkheid of er clubs verdwijnen uit het betaald voetbal en hoeveel dat er zouden zijn. Er ligt nog geen besluit, dus we hoeven er ook nu geen rekening mee te houden. Mocht er toch een verzoek komen van betaald voetbal om één of meer clubs een plek te geven in het amateurvoetbal, dan moet het bestuur amateurvoetbal zich daarover uitspreken.

De kans dat het verzoek komt om in één keer zes clubs te adopteren is echter gering, omdat er clubs zullen ophouden te bestaan, of omdat clubs gaan praten over een fusie die wel een levensvatbare club oplevert. Zes clubs die in een keer een stapje terug doen in het eerste jaar is absoluut niet aan de orde.

De overschrijvingstermijn sluit op 31 mei, wanneer de beslissing wordt genomen door de algemene vergadering. Zou het niet mogelijk zijn bij een beslissing voor de komst van twee of drie topklassen die termijn eenmalig uit te stellen, zodat spelers nog kunnen overstappen met het oog op versterkte promotie volgend jaar?

We hebben dat verzoek tijdens de informatiebijeenkomsten al enkele keren eerder gehoord. Als dat de wens is van de clubs zullen we dat zeker meegeven aan het bestuur amateurvoetbal bij de bepaling van het voorstel op 17 maart.

Wat zijn consequenties van de plannen voor de vijfde en zesde klassen?

In het rapport gaat het plaatje tot en met derde klassen, omdat de competitieopbouw in de districten daaronder steeds anders is. Ook de verhouding tussen zaterdag- en zondagclubs ligt in de districten steeds anders. Uitgangspunt is dat wie het laagst op de ladder zit het minst moet reizen. De competitieleiders van de districten moeten daarover binnenkort gaan praten. In sommige districten kan de situatie zich voordoen dat een lagere klasse geheel promoveert naar een hogere laag.

Volgens de grafieken is er voor de clubs waarvoor het onderzoek is gedaan een verbetering te halen van 2,5 %. Eigenlijk stelt die verbetering niets voor.

In hoofdklasse worden achterblijvers er iets minder van, maar dat wordt gecompenseerd door clubs in andere klassen die er beter van worden. Vandaar het gemiddelde van 2,5 %.

Hoe is situatie voor club met een zaterdag en een zondagafdeling? Het gebeurt nu wel eens dat beide standaardteams in een weekeinde samen thuis moeten spelen. Bij de komst van een topklasse krijg je dan op zaterdag twee thuiswedstrijden van standaardteams achter elkaar. Is dat niet te voorkomen?

Die opmerking is de belangrijkste reden om in alle klassen met veertien teams te gaan spelen. Als de één thuis speelt, moet de ander uit spelen. De KNVB heeft als taak maatwerk te leveren om ervoor zorgen dat twee standaardteams van dezelfde vereniging niet op diezelfde zaterdag thuis spelen. Daar moeten we gewoon voor zorgen.